De Ladder van Lansink (1968) staat ter discussie en wordt steeds minder gezien als een nuttig instrument waarmee de rangorde van afvalverwijdering wordt vastgelegd. De ladder werd eind jaren zestig geintroduceerd door Ad Lansink. Uitgangspunt is dat afval bestaat uit waardevolle grondstoffen. Wij scheiden en sorteren het afval zodat monostromen kunnen worden gerecycled tot nieuw bruikbare grondstoffen. Preventie en hergebruik hebben binnen de ladder van Lansink altijd de hoogste prioriteit. Vervolgens komen recycling en hoogwaardige energiewinning. De minste voorkeur heeft het verbranden of storten van afval. Die strikte volgorde (hiërarchie) is in veel gevallen niet meer bruikbaar. Neem de gebruikte verpakkingen van golfkarton. 90% daarvan wordt ingezameld en is grondstof voor nieuw karton. Recycling dus in plaats van reuse. Of hergebruik van de houtvezels, de grondstof van karton. Juist hier staat de ladder van Lansink in de weg.
Want het beleid van onder meer de Nederlandse overheid wordt nog steeds gemaakt op basis van de ladder. Tijdens het Nationaal Recycling Congres op 7 maart 2024 stelde CBA-directeur Peter van Ostaijen daarom een vraag aan de ambtenaren van de ministeries van IenW en EZ en Klimaat. Het antwoord van de ministeries is dat een heroverweging plaatsvindt van de toepassing van de Ladder van Lansink. Goed nieuws! Immers, zoals CBA al jaren roept; het gaat niet om reuse òf recycling maar om reuse èn recycling. Voor de totstandbrenging van een circulaire economie zijn beide activiteiten even en enorm belangrijk. De ladder hoeft dus niet met pensioen maar verdient een upgrade. Kies voor groen, kies voor recyclebaar golfkarton!